“Gewassen spinazie” staat er op het etiket van de zak spinazie die ik bij mijn geliefde buurtsuper in mijn kar smijt. Thuis gekomen lees en herlees ik het opschrift dat mij verteld dat de verpakte spinazie zorgvuldig is gewassen, gecontroleerd en direct voor consumptie geschikt is. Goed geluimd doe ik de zak in de groentelade om zondag een feestmaal van te bereiden.
Zondag ……: Het is etenstijd en ik bekijk de zak spinazie en herlees voor de zekerheid de gebruiksaanwijzing, je weet immers maar nooit hoe een koe een haas vangt. Ik weet dat namelijk wel maar daarover een andere keer. Kortom, die zooi kan dus zo in de pan. Beetje zout erbij, wat water en de zaak op een hoog vuur zetten; kwestie van een extra scheppie kolen op het vuur.
Als de spinazie gaar is kiep ik deze in een vergiet om het uit te laten lekken en in mootjes te hakken; daarna een beschuitje erdoor. Maar dan rinkelt de eerste bel. Het knarst namelijk onder mijn vergiet en dat is niet pluis. Als ik mijn vergiet optil zie ik zand liggen. Zand? Ja, zand! Maar het was toch gewassen en gecontroleerd op alle mogelijke ongerechtigheden? Ja ja, maar toch zit er zand in mijn vreten. Ik eet mijn vaderland langzaamaan op.
Mij wordt dus iets aangeboden met een dubbele bodem en een laag waarheidsgehalte. Het gaat hier dus om de omzet en niet om mij als klant. Met mijn vrienden is het helaas niet anders gesteld; spijt mij dit te moeten constateren.
Zo heb ik dus een stel vrienden. Niets mis mee, so far. Die vrienden hebben een zoon en die mag ik niet, voor geen meter; sinds ik hem ken al niet. Ja, op verjaardagen zie ik hem wel eens en dan praten wij normaal met elkaar. Wat moet je anders.
Nu wil het geval dat ik word uitgenodigd op een schranspartij bij die zoon en daar heb ik nu juist geen trek in. Als ik dit rechtuit tegen ze zeg dan wordt de relatie met mijn vrienden danig op de proef gesteld, het is immers hun ‘heilige’ zoon. Maar hoort het daarom dan ook mijn vriend te zijn; zonder dat ik daarom heb gevraagd? Nee, dacht het niet en daar wringt nu juist de schoen.
De dubbele bodem is dat aardig zijn, altijd maar goed doen, en juist die ongevraagde goede bedoelingen zijn het die mijn tanden doen knarsen. En of het nu gewassen spinazie is die klaar is voor gebruik maar ondertussen vol zit met zand of vrienden die hun zoon ongevraagd als vriend aan mij opdringen. Een tandenknarsend onderwerp vind ik.
Goedbedoelde argumenten en meer van die rotzooi die zo leuk schijnt te zijn, voor de gevers althans, zou ik nu zo graag eens achter de rododendron willen donderen.
Nee, ik houd meer van het spontane, zelf mijn vrienden uitzoeken. Vrienden bij wie ik mij lekker voel en ongedwongen en ongenuanceerd kan zeggen wat ik wil.
En ach: wat zijn vrienden. Ik heb er al zovele gehad en weer verloren, maar evenzoveel er weer voor in de plaats gekregen.
En dat zand? Ooit begin ik een zandwinkeltje, maar dat hoor je dan nog wel.
©Prlwytskovsky.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.