Tags

, , , ,



Je komt een bekende tegen en blijf even staan praten. Waar zou zo’n gesprek anders over kunnen gaan dan over het weer? Herkenbaar?
Hij had namelijk op 2 december in de zon liggen braden totdat die achter de huizen verdween, zo spetterde hij in mijn gezicht want de man sprak met consumptie.
Nu kijk ik nergens meer vreemd van op in deze tijd maar zon, op 2 december? Het zal een zeer plaatselijk zonnetje geweest zijn of anders een hoogtezon maar ik heb geen straaltje gezien, niet één. Ja, andere straaltjes lieten zich op mij vallen en zochten zich een weg naar mijn kraag. Ik regende zogezegd te barsten.

Op weg naar de buurtsuper kon ik het aardig droog houden maar eenmaal op de parkeerplaats viel de regen met bakken uit de lucht. Nu kan ik wel blijven zitten tot het droog wordt maar dan had ik waarschijnlijk nu nog in mijn Fiat gezeten. Dus ik stapte uit en dribbelde over de parkeerplaats naar de buurtsuper, een afstand van 50 mtr. Bij de karretjes aangekomen besloeg mijn bril en het water droop van mijn kop af mijn nek in. Ik keek naar buiten: droog!
Nu zal ik jullie niet lastig vallen met hetgeen er in de buurtsuper voorviel maar toen ik bij de kassa stond keek ik voorzichtig naar buiten. Ik kijk namelijk altijd graag voorruit en zag dat het nog steeds droog was. Welk een geluk viel mij hier ten deel. Dat het verkeerd af moest lopen bewijst wel dat op de plaats waar doorgaans een leuk straatkrantverkoopstertje staat, nu een lelijke vent zijn waren aanprijst.

Het was dus nog steeds droog. Buitengekomen liep ik met mijn gevulde tassen langs de plantenboer en snuffelde of er nog iets bijzonders te zien was maar nee, niets van mijn gading. Aangekomen op de parkeerplaats voelde ik de eerste druppel alweer op mijn kop vallen dus spoedde ik mij naar mijn Fiat.
Één of andere achterlijke geschifteling had een voertuig met de rechterzijde vlak langs mijn stuurkant geparkeerd dus ik kon hierlangs niet in mijn Fiat komen. Een stortbui zorgde echter voor mijn nodige afkoeling. Rechts kon ik wel instappen maar dan moeten eerst mijn tassen naar binnen op de achterbank en dan kan ik er pas bij. Ondertussen regende ik helemaal te pletter en had geen droge draad meer aan me reet. Soppend tijgerde ik van de rechterstoel over de versnellingspook naar de linkerstoel onderwijl die teringauto naast mij verrot scheldend. Maar ik had geluk: de pedalen en het stuur zaten nog op hun plek.

Bij mijn flat aangekomen maakte ik geen haast om binnen te komen want nat is nu eenmaal nat en natter kan een mens niet worden. Thuisgekomen maakte ik eerst mijn tassen leeg en ruimde de zooi op. Ik schonk mezelf een mok oprotkoffie in en brak een stuk gevulde speculaas af. Ik keek naar buiten …: droog! Wel gloeiende … gloei …..

Afijn: het is die middag droog gebleven en ik vroeg mij af waar ik deze overvloed aan hemelwater aan verdiende. Dan oreer ik dus met iemand die mij vertelde dat hij de hele middag in de zon heeft gezeten.
Sjezus, in wat voor land leven wij.

©Prlwytskovsky.