Tags

, , , ,



Hoe goed zijn Slechtvalken, wat stelen Kiekendieven, welk geluid maakt een Oehoe en is een Paradijsvogel per definitie een mannetje of bestaan er ook andere Radijsvogels? Dom zit ik naar mijn computerscherm te staren en stel me zelf deze vragen zonder er eigenlijk een adequaat antwoord op te verwachten.
Maar toch laat het mij niet los want als ik mijn vaste rondje door het park loop zie ik vogels, veel vogels en van diversen pluimage zelfs. Maar hoe heten die? De nomenclatuur er op naslaan heeft geen enkele zin want dan lees je namen die nog rotter zijn uit te spreken dan mijn eigen naam.

Het tafereel ziet er voor mij niet vredig uit, het lijkt erop dat zij elkaar onheus bejegenen. Punt is natuurlijk dat er gepaard dient te worden, en dus moet er een gewillig vrouwtje worden gevonden. Dat andere vogels dit niet in dank afnemen is te merken aan dat zij elkaar letterlijk in de veren vliegen. Maar het gaat nu even om ons voorstellingsvermogen.
Vogels zijn net als mensen, en zeker als het op paren aan komt. Laat ik mijn gedachten even voor jullie schetsen.

Ik loop door de straat en zie een leuke vrouw op mij afkomen, hand in hand loopt zij met een man. Als ik vlakbij ben sla ik die vent meteen op z’n bek en zeg dat hij kan opdonderen. Resultaat bij de vrouw: nul.
En zo gaat nog een paar keer eer ik eindelijk een vrouw vind die mijn recalcitrante gedrag naar waarde weet te schatten, waarna er dan logischerwijze gepaard kan worden. Toch? Na de paring mag ik nog wel met haar mandje naar de winkels om voedsel voor haar in te slaan maar dan moet ik wegwezen. Opgehoepeld, misschien tot de volgende lente.

De overeenkomst tussen mensen en vogels zijn eieren. Mensen eten eieren en vogels poepen eieren uit zeg maar. Als zo’n ei dan is uitgebroed schreeuwt het jong moord en brandt. Pa Radijsvogel trekt erop uit en zamelt voedsel in. Wormen moet hij hebben, heel veel wormen. Hij zoekt ze tussen de grassprietjes op het grasveld.

Hoe ik dat moet doen heb ik als kind geleerd toen ik een verwoed hengelaartje wilde worden. Je steekt een spade in de grond en beweegt die snel heen en weer. De wormen komen dan boven, die kun je zo pakken. Wormen bijten niet, dit in tegenstelling tot honden die mij daar bezig zagen. Maar we hebben het nu over vogels en wormen. Een dikke lange regenworm bijvoorbeeld, die moet je met het aardappelmesje in stukjes snijden. Julienne snijden heet dat, zoals bij het schuin snijden van soepgroente. Daarna dient men het nog bewegende stukje Julienne gesneden gewormte aan het haakje te prikken. Et voila.
Maar vogels denken er veel simpeler over. Die pakken een hele worm en laten die in het bekje van de boreling zakken. Het formaat worm doet er even niet toe. Dat het goed smaakt bewijst het gekrijs naar meer gewormte.

Dan volgt de fase van het uitvliegen van de jongelingen. Eerst uitsloverig oefenend op de rand van het nest in de hoge boom en dan vliegt de eerste waaghals weg. Een kort traject dit keer want het betreft een testvlucht.
Ook zit er in zo’n nest altijd een of andere sufferd bij die niet durft uit te vliegen, vind ’ie misschien wel eng. Uiteindelijk springt hij dan toch van de rand van het nest om met een duikvlucht recht op het grasveld af te stevenen. Daar valt hij eerst nog een paar keer op zijn bek om dan uit te vliegen naar verre oorden.

Het nest hangt er daarna uitgewoond en verlaten bij. Ontluikende bladeren aan de boom zorgen ervoor dat het nest onzichtbaar wordt.
Volgend jaar toch eens opletten of ze mij nog herkennen.

©Prlwytskovsky.